STAVEOLT
Het is een van de oudste steden van België, gelegen in het hart van de Hoge Ardennen. Opgericht in 648 door Sint Remaclus, een monnik uit Limoges. Meer dan duizend jaar lang behield de stad, groeiend rond de abdij, haar onafhankelijkheid. In die tijd was de abdij van Stavelot-Malmedy een belangrijk spiritueel en politiek centrum. Helaas gingen de gloriejaren voorbij na de Franse Revolutie, die bijdroeg aan de secularisatie en vernietiging van het klooster. Tegenwoordig zijn de grootste attracties van de stad de prachtige abdij met drie musea en het carnaval van Laetare. Liefhebbers van actieve recreatie vinden in de nabijgelegen bossen vele fiets-, wandel- en paardrijroutes. Alle informatie, inclusief plattegronden, is verkrijgbaar bij het VVV-kantoor. In het nabijgelegen dorp Coo is een kanocentrum en een pretpark.
Abdij van Stavelot
Een plaats ingeschreven op de Lijst van Uniek Erfgoed van Wallonië. Het werd in de 7e eeuw gesticht door Sint-Remaclus en werd tien eeuwen lang een spiritueel en politiek centrum. Na de verwoesting tijdens de Franse Revolutie werd de abdij afgebroken. Tegenwoordig is alleen de westelijke ingang, in de vorm van een enorme toren, van de kerk overgebleven. Dankzij de blootgestelde fundamenten van de 11e-eeuwse abdijkerk, kunt u de afmetingen ervan bewonderen. De overige gebouwen stammen uit de 18e eeuw. De bewaard gebleven stenen en bakstenen gebouwen hadden een seculier karakter, terwijl de gebouwen van monniken nu een museum huisvesten.
Racebaanmuseum Spa-Francorchamps
Muzeum skryte w pięknych podziemiach opactwa Stavelot odtwarza wspaniałą historię legendarnego toru wyścigowego. Prezentacja oryginalnych dokumentów, wizualnych paneli, a przede wszystkim nieustannie odnawiana kolekcja wyjątkowych samochodów wyścigowych, startujących na tym torze, wprowadza zwiedzających w świat Formuły 1, oraz kultowych wyścigów 24-godzinnych. Muzeum otwarto w 1984 roku. Od 2002 roku jest częścią kompleksu muzealnego, mieszczącego się w opactwie Stavelot, w którego skład wchodzą również Muzeum Księstwa, oraz Muzeum poety Guillaume Apollonaire.
Adres:
Cour de l'Abbaye 1 4970 Stavelot |
Godziny otwarcia:
Codziennie: 10.00-18.00 |
Cena biletu:
10 Euro |
NS. Sebastiaan
De tempel werd gebouwd van steen en baksteen in 1754, aan het einde van de 20e eeuw onderging hij een ingrijpende renovatie. Binnen zijn er enkele interessante monumenten. De meest waardevolle is ongetwijfeld de prachtige reliekschrijn, een meesterwerk van mozaïekgoudsmeden uit de 13e eeuw, die de relieken van Sint Remaklus verbergt. Daarnaast zijn ook houten sculpturen, een preekstoel en een orgel van Korfmacher in 1841 het vermelden waard.
Stavelot straten
Stavelot is een kleine stad, dus alle interessante straten bevinden zich rond het marktplein. Tijdens de wandeling zullen bezoekers interessante, oude huurkazernes, fonteinen en oorlogsmonumenten zien. Sommige zijn gemaakt ter nagedachtenis aan de inwoners van Stavelot die werden geëxecuteerd tijdens de Tweede Wereldoorlog, andere als dankbetuiging aan de soldaten die de stad hebben bevrijd. Een oplettende toeschouwer die door de stenen straten van de oude stad loopt, ziet op veel plaatsen posters met wolven. De dieren waren vroeger talrijk in de Ardense bossen.
De legende gaat dat om Sint Remaclus te helpen het klooster te bouwen, hij was uitgerust met een ezel die als lastdier diende. Tijdens een van zijn reizen naar de steengroeve werd de ezel aangevallen door een wolf die door Sint Remaklus was veroordeeld om de stenen te dragen die nodig waren om de tempel te bouwen. Vandaar de aanwezigheid van een wolf in het wapen van de abdij, evenals in het wapen van Stavelot. Sculpturen met een wolf zijn ook te zien op de fontein die op het plein staat.
Carnaval van Laetare
Centrum miasta stanowi pochyły brukowany Rynek Świętego Remaklusa. To tutaj, w czwartą niedzielę Wielkiego Postu, odbywają się główne obchody Karnawału, którego największą atrakcją jest pochód Blancs Moussis. Przez kilka stuleci Stavelot było stolicą Księstwa-Opactwa Stavelot-Malmedy. Jak głosi legenda ówczesny Książe-Opat zabronił swoim klerykom udziału w świeckich uroczystościach. W 1502 roku mieszkańcy w reakcji na zakaz stworzyli białe kostiumy z kapturem, nawiązujące dyskretnie do mnisich habitów. Ostatecznie Książe-Opat Wilhelm von Manderscheid-Kail zaakceptował kostiumy, do których mieszkańcy dodali maskę z bardzo długim, czerwonym i szpiczastym nosem. Pochód Blancs Moussis od ponad pięciu wieków stanowi symbol walońskiego folkloru, a jego uczestnicy są często zapraszani jako goście specjalni na karnawały w Kolonii, Saint-Quentin i innych miastach.